BIOL 237 Class Notes-spierstructuur
structuur en functie van skeletspieren.
skeletspieren hebben een buik die de cellen bevat en die met pezen of aponeuroses aan een bot of andere aandoening kleeft. Een aponeurose is een brede, platte, peesachtige gehechtheid, meestal aan de rand van een spier. Een spier hecht zich aan een oorsprong en een insertie. De oorsprong is de meer vaste bijlage, het inbrengen is de meer beweegbare bijlage. Een spier werkt te verkorten, trekken deinzet naar de oorsprong. Een spier kan alleen trekken, hij kan niet duwen.
spieren komen meestal voor in paren van antagonistische spieren. De spier die de eerste beweging uitvoert is de agonist, de tegenovergestelde actingmuscle is de antagonist. Wanneer de beweging omkeert, veranderen de namen. Bijvoorbeeld, bij het buigen van de elleboog is de biceps brachii theagonist, de triceps brachii is de antagonist. Wanneer de beweging verandert in uitbreiding van de elleboog, worden de triceps de agonist en de biceps de antagonist. Antagonisten zijn nooit helemaal ontspannen. Zijn functie is om controle en demping van beweging te verstrekken door toon tegen agonist te onderhouden. Dit heet excentriek bewegen.
spieren kunnen ook fungeren als synergisten, die samenwerken om amovement uit te voeren. Deze beweging kan verschillen van die uitgevoerd wanneerde spieren onafhankelijk werken. Bijvoorbeeld, de sternocleidomastoidmuscles draaien elk de kop in een andere richting. Maar als synergistendie de nek buigen.
Fixators handelen om te voorkomen dat een deel beweegt. Bijvoorbeeld fixators werken asportural spieren om de wervelkolom rechtop te houden en het been en de wervelkolom uitgebreid bij het staan. Fixators zoals de ruit-en schouderbladen houden het schouderblad van beweging tijdens acties zoals tillen met de armen.
uw opdracht is om een grafiek te maken van de spieren met hunlocatie en actie. Zoek naar voorbeelden van antagonisten, synergisten en fixatoren. U kunt de spier Actie pagina nuttig vinden bij het identificeren vandeze kenmerken.